Voorwaarden voor Vlaamse subsidies strenger

De Vlaamse regering heeft haar steunregimes afgestemd op de Europese Algemene Groepsvrijstellingsverordening. Ondernemingen in moeilijkheden hebben geen recht meer op ecologiesteun, strategische ecologiesteun, steun voor opleiding en advies in het kader van de kmo-portefeuille, transformatiesteun, of steun voor de oprichting en werking van bedrijvencentra en doorgangsgebouwen voor starters. Ook ondernemingen die niet in moeilijkheden verkeren, maar die in een procedure tot terugvordering van overheidssteun zijn verwikkeld, kunnen niet meer rekenen op Vlaamse subsidies.

Voorwaarden op het moment van steunaanvraag

Ondernemingen die een aanvraag indienen voor Vlaamse ecologiesteun, strategische ecologiesteun, steun voor opleiding en advies in het kader van de kmo-portefeuille, transformatiesteun, of steun voor de oprichting en werking van bedrijvencentra en doorgangsgebouwen voor starters, moeten aan een resem voorwaarden voldoen.

Zo mogen zij geen achterstallige schulden hebben bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) op het moment dat zij de steun aanvragen.
Er mag tegen hen ook geen procedure lopen tot terugvordering van eerder toegekende staatssteun.
De Vlaamse regering heeft hier een derde weigeringsgrond aan toegevoegd: ook ondernemingen in moeilijkheden kunnen geen overheidssteun meer aanvragen. Ondernemingen in moeilijkheden zijn bijvoorbeeld vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid die meer dan de helft van hun aandelenkapitaal door opeenvolgende verliezen hebben verloren, of ondernemingen tegen wie een collectieve insolventieprocedure loopt (bv. een faillissementsprocedure).

Deze drie weigeringsgronden gelden niet voor de kmo-portefeuille. Voor de kmo-portefeuille wordt de steun alleen geweigerd als er tegen de onderneming een procedure tot terugvordering van staatssteun loopt op het moment van indiening van de steunaanvraag.

Voorwaarden op het moment van uitbetaling

Stel dat er tegen een onderneming geen procedure tot terugvordering van staatssteun loopt op het moment van de aanvraag van de steun, maar wel op het moment dat de steun moet worden uitbetaald. In dat geval worden er géén subsidies meer uitbetaald.
Dit nieuwe voorschrift geldt voor 4 van de 5 steunregimes maar niet voor de kmo-portefeuille.

Invulling begrip (initiële) investering

Voor ecologiesteun, strategische ecologiesteun of transformatiesteun moeten investeringen een stimulerend effect hebben. Dat betekent dat de investeringen maar mogen starten ná de indiening van de steunaanvraag én de steun moet leiden tot een wezenlijke toename van de omvang, reikwijdte, uitgaven of snelheid van het investeringsproject of van de activiteiten van de onderneming. Grote ondernemingen moeten dat stimulerend effect niet langer uitdrukkelijk bewijzen.

In uitvoering van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening wordt er voortaan steun voor initiële investeringen toegekend. Een initiële investering is:

een investering in materiële en immateriële activa die verband houdt met:
o de oprichting van een nieuwe vestiging,
o de uitbreiding van een bestaande vestiging,
o de diversificatie van de productie van een vestiging naar producten die voordien niet in de vestiging werden vervaardigd, of
o een fundamentele wijziging van het volledige productieproces van een bestaande vestiging, én

de overname van activa die behoren tot een vestiging die is gesloten of zou zijn gesloten indien zij niet was overgenomen en die wordt verworven door een investeerder zonder banden met de verkoper, met uitsluiting van de enkele verwerving van de aandelen van een onderneming.
Het begrip 'initiële investering' krijgt nog altijd een andere invulling naargelang de steunaanvrager een kmo is of een grote onderneming, en naargelang er geïnvesteerd wordt in een sociaal-economisch achtergebleven gebied van de regionale steunkaart, of niet.

Deze wijzigingen gelden al sinds 1 januari 2015, hoewel ze pas op 10 augustus 2015 in het Belgisch Staatsblad zijn gepubliceerd.