Belastingkrediet voor aangroei eigen middelen

Om belastingplichtigen aan te moedigen hun eigen middelen te laten aangroeien, werd er in de personenbelasting een belastingkrediet ingevoerd. Dit belastingkrediet wordt toegekend aan handelaars, nijveraars, landbouwers en vrije beroepers die hun eigen vermogen verstevigen, door investeringen te doen of hun schulden af te bouwen.

Voor wie?

Het belastingkrediet geldt in de personenbelasting, voor iedere belastingplichtige die winsten of baten behaalt. Dat gaat van een slager met een eenmanszaak, tot een loodgieter, een landbouwer, de uitbaatster van een kledingwinkel, of een dokter of advocaat.

Wat?

Het belastingkrediet wil belastingplichtigen belonen die hun eigen middelen doen aangroeien. Het krediet wordt dan ook berekend in functie daarvan: het bedraagt 10 % van de aangroei, met een absoluut maximum van 3.750 EUR. 

Als de belastingplichtige niet voldoende belastbaar inkomen heeft om het krediet volledig te verrekenen, wordt het overgedragen naar de volgende drie aanslagjaren.

Hoe wordt de aangroei berekend?

Op het einde van het belastbaar tijdperk wordt gekeken naar het meerdere van:

het positieve verschil van de fiscale waarde van de activa en het totale bedrag van de schulden met een oorspronkelijke looptijd van meer dan één jaar die betrekking hebben op de uitgeoefende beroepswerkzaamheid; EN

het hoogste 'positieve verschil' zoals dat bestond op het einde van één van de drie voorafgaande belastbare tijdperken.

De groei kan dus zowel komen van de uitbreiding van de activa, als van de afbouw van de schulden.

Voorbeeld

Om het belastingkrediet voor aanslagjaar 2014 te berekenen, hebben we de volgende cijfers nodig:

(A) zijn de activa op het einde van het belastbaar tijdperk

(S) zijn de schulden op het einde van het belastbaar tijdperk

(V) is het positieve verschil

eind 2010: (A) 140.000 - (S) 90.000 = (V) 50.000

eind 2011: (A) 110.000 - (S) 75.000 = (V) 35.000

eind 2012: (A) 130.000 - (S) 90.000 = (V) 40.000

eind 2013: (A) 170.000 - (S) 85.000 = (V) 85.000

Het hoogste positieve verschil uit de drie voorgaande jaren (hier 50.000 uit 2010) moet afgetrokken worden van het positieve verschil van 2013 (85.000) = 85.000 - 50.000 = 35.000.

10 % van deze 35.000 vormt dan het toegestane krediet = 3.500 EUR.

Formaliteiten

De belastingplichtige moet twee documenten bij zijn aangifte voegen:

een opgave 276 J;

een attest waarin wordt bevestigd dat hij in orde is met de betalingen van zijn sociale zekerheidsbijdragen als zelfstandige.