Vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor startende ondernemingen: veel gestelde vragen

Startende ondernemingen genieten een vrijstelling van de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing. Dit betekent dat ze wel BV moeten inhouden op de lonen van hun personeel, maar dat ze de ingehouden BV niet moeten doorstorten aan de Schatkist. Met een FAQ-lijst geeft de fiscus nu meer uitleg bij deze maatregel. Wij zoomen mee in op de veel gestelde vragen.

Welke bezoldigingen vallen onder de regeling?

Alle beloningen die de werkgever betaalt aan zijn werknemer voor de arbeid die hij presteert, worden beschouwd als bezoldigingen waarvoor de vrijstelling geldt.

Dat is in de eerste plaats het 'loon' van de werknemer, maar daarnaast ook:

commissies, gratificaties, premies, en fooien;

voordelen van alle aard;

vergoedingen verkregen uit hoofde of naar aanleiding van het stopzetten van de arbeid of het beëindigen van een arbeidsovereenkomst;

vergoedingen verkregen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen;

bezoldigingen die door een werknemer zijn verkregen, zelfs indien ze zijn betaald of toegekend aan zijn rechtverkrijgenden.

De bezoldigingen betaald aan een bedrijfsleider vallen niet onder de vrijstelling.

Welke werkgevers kunnen een beroep doen op de vrijstelling?

De werkgever moet een startende kleine of micro-onderneming zijn. Een startende onderneming is maximaal 48 maanden ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Een kleine of micro-onderneming moet beantwoorden aan de criteria van artikel 15 en 15/1 van het Wetboek van Vennootschappen. Op deze criteria gingen we al eerder uitgebreid in, die worden hier niet verder besproken.

Bovendien moet de werkgever: (1) de bezoldigingen betalen, (2) schuldenaar zijn van bedrijfsvoorheffing en (3) de bedrijfsvoorheffing ook effectief inhouden.

De volgende categorieën van werknemers worden uitdrukkelijk van de maatregel uitgesloten:

een onderneming waarvoor een aangifte of vordering tot faillietverklaring is ingesteld;

een onderneming waarvoor een procedure van gerechtelijke reorganisatie is opgestart;

een ontbonden vennootschap die zich in staat van vereffening bevindt.

Wat met bijzondere gevallen als interimkantoren en vzw's?

Of een interimkantoor/uitzendbedrijf de vrijstelling kan gebruiken, hangt af van de omstandigheden. Als het uitzendbedrijf  uitzendkrachten ter beschikking stelt van een startende kleine onderneming of micro-onderneming, maar zelf niet aan die voorwaarden voldoet, kan ze geen aanspraak maken op de steunmaatregel. Als het uitzendbedrijf zelf als een startende kleine onderneming of startende micro-onderneming kan worden beschouwd, kan ze wel aanspraak maken op de steunmaatregel voor de bezoldigingen die zij aan de uitzendkrachten betaalt of toekent.

Een vereniging zonder winstoogmerk komt niet in aanmerking, vermits het geen onderneming is.

Hoelang kan een onderneming hiervan gebruik maken?

Aangezien de maatregel bedoeld is voor starters, kan een onderneming er slechts van genieten zolang ze starter is. Dit wil zeggen gedurende de eerste vier jaar van haar bestaan (vanaf de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen).

Als de onderneming eerder op een andere manier werd gevoerd, bv. als eenmanszaak of in een andere vennootschapsvorm, wordt er gekeken naar het startmoment van de oorspronkelijke activiteit of zaak.

Voorbeeld

Piet start een eenmanszaak op 1 maart 2014. Als hij als eenmanszaak zijn onderneming blijft voeren, is hij een starter tot 28 februari 2018. Als hij zijn eenmanszaak omvormt in de bvba PIET op 10 april 2016, wordt er nog steeds gekeken naar de originele startdatum. De bvba PIET zal dus een starter blijven tot 28 februari 2018 (en NIET tot 9 april 2020).

Als Piet zijn eenmanszaak start op 1 maart 2011 en omvormt in de bvba PIET op 1 maart 2016, kan de bvba PIET niet meer van de maatregel genieten. Er zijn al meer dan vier jaar verstreken sinds het begin van de oorspronkelijke activiteit.

Hoe groot is de vrijstelling?

Kleine ondernemingen hebben recht op een vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing van 10 %, micro-vennootschappen hebben recht op een vrijstelling van 20 %.

Mag de vrijstelling gecumuleerd worden met andere gunstmaatregelen?

De maatregel mag ook worden gecombineerd met andere gunstmaatregelen inzake de doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

Welke formaliteiten moeten worden nageleefd?

De werkgever moet een nominatieve lijst ter beschikking van de administratie houden met daarin, voor elke werknemer: de volledige identiteit, het nationaal nummer, het bedrag van de betaalde of toegekende bruto belastbare bezoldigingen en het bedrag van ingehouden bedrijfsvoorheffing en een gedetailleerde berekening van die bedrijfsvoorheffing.

Daarnaast moet de onderneming ook de bewijzen ter beschikking houden dat ze voldoet aan de voorwaarden om de voorwaarden toe te passen.