Vennootschappen met gebroken boekjaar: bijzondere liquidatiereserve voor aanslagjaar 2012

Kleine vennootschappen konden beroep doen op een overgangsmaatregel om voor aj. 2012 hun belastbare reserves ‘vast te klikken’ en om voor aj. 2013 en 2014 een bijzondere liquidatiereserve aan te leggen. Maar vennootschappen met een gebroken boekjaar zaten in een speciale situatie. Zij vielen net buiten het toepassingsgebied van beide overgangsmaatregelen. Het Grondwettelijk Hof ziet daarin een schending van het gelijkheidsbeginsel. Zij moeten de kans krijgen om voor aj. 2012 de bijzondere liquidatiereserve aan te leggen.

Ter herinnering: 'vastklikken' van reserves, aanleggen van liquidatiereserve en de bijzondere liquidatiereserve

Sinds oktober 2014 geldt er geen bijzonder verlaagd tarief meer voor liquidatieboni. Het gunsttarief werd opgetrokken tot 25 % en is sinds begin dit jaar gelijk aan 30 % (het standaardtarief RV). Om die bittere pil te verzachten, werden er wel verschillende maatregelen ingevoerd.

Vastklikken: een eenmalige overgangsmaatregel

In de eerste plaats konden vennootschappen beroep doen op een eenmalige overgangsmaatregel. Vennootschappen konden hun belaste reserves 'vastklikken' door ze eerst uit te keren aan 10 % en onmiddellijke daarna op te nemen in het kapitaal. Latere uitkering bij liquidatie kon dan belastingvrij. Enkel de belaste reserves die werden vermeld in de laatste jaarrekening die ten laatste op 31 maart 2013 was goedgekeurd door de algemene vergadering, kwamen in aanmerking. In de praktijk zijn dat belaste reserves zoals ze bestonden voor aanslagjaar 2012.

De liquidatiereserve: een permanent systeem

Uiteindelijk werd deze overgangsmaatregel met enkele wijzigingen verlengd tot een permanente maatregel. Vanaf aanslagjaar 2015 kunnen kleine vennootschappen een liquidatiereserve aanleggen. Bij het aanleggen betalen ze een anticipatieve heffing van 10 %. Bij latere liquidatie en uitkering moet er geen bijkomende belasting meer betaald worden. Vennootschappen die te snel na de aanleg uitkeren, moeten nog wel bijbetalen.

De bijzondere liquidatiereserve: oplossing voor aanslagjaren 2013 en 2014

De overgangsmaatregel gold in de praktijk voor aanslagjaar 2012, de liquidatiereserve vanaf aanslagjaar 2015. Daardoor vielen de aanslagjaren 2013 en 2014 er buiten. Hiervoor werd een oplossing gevonden via de bijzondere liquidatiereserve. Kleine vennootschappen kregen de kans om (een deel van) de winst voor die aanslagjaren alsnog op te nemen in de liquidatiereserve tegen de anticipatieve heffing van 10 %. Ze hadden daarvoor tijd tot 30 november 2015 (voor aj. 2013) of 30 november 2016 (aj. 2014).

Het lijkt dus alsof daarmee alles gecoverd is: vastklikken voor aj. 2012, bijzondere liquidatiereserve voor aj. 2013 en 2014 en gewone liquidatiereserve vanaf aj. 2015.

Een nieuw probleem: vennootschappen met een afwijkend boekjaar

Toch zijn niet alle situaties gedekt en zijn er nog vennootschappen die geen beroep kunnen doen op deze maatregelen. Concreet denken we dan aan:

vennootschappen die een afwijkend boekjaar hebben dat werd afgesloten in het laatste kwartaal van 2012, bv. 30 oktober 2012;

en waarvan de jaarrekening pas na 31 maart 2013 werd goedgekeurd.

De winsten die zo'n vennootschap behaalt tot 30 oktober 2012 vallen onder aanslagjaar 2012, aangezien het boekjaar wordt afgesloten voor 31 december 2012. Zo'n vennootschap kan wel de belaste reserves vastklikken tot en met aanslagjaar 2011 (winsten gerealiseerd tijdens het boekjaar afgesloten op 30 oktober 2011). De winsten voor aanslagjaar 2013 (winsten gerealiseerd tijdens boekjaar afgesloten op 30 oktober 2013) vallen onder de regeling van de liquidatiereserve. Tot dusver geen probleem. Maar ... de winsten gerealiseerd tot 30 oktober 2012 (aanslagjaar 2012), vallen buiten het toepassingsgebied van beide regelingen, aangezien de jaarrekening pas na 31 maart 2013 wordt goedgekeurd.

Er ontstaat dus een verschil in behandeling:

vennootschappen waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar = vastklikken mogelijk voor aanslagjaar 2012 en bijzondere liquidatie voor aanslagjaar 2013 en 2014;

vennootschappen waarvan het boekjaar niet samenvalt met het kalenderjaar = aanslagjaar 2012 valt voor beide regimes uit de boot.

Een kleine vennootschap die met dit probleem zat, klaagde dit aan bij het Grondwettelijk Hof. Enkel omwille van het feit dat ze geen boekjaar voerde per kalenderjaar viel ze tussen de twee regimes voor aanslagjaar 2012. Dit is een schending van het gelijkheidsbeginsel. Meer specifiek richtte ze haar pijlen op artikel 541 WIB92 dat de bijzondere liquidatiereserve invoerde voor aanslagjaren 2013 en 2014. Het Grondwettelijk Hof gaat mee in de redenering van de vennootschap. De bedoeling van de bijzondere liquidatiereserve is het laten aansluiten van de overgangsmaatregel (vastklikken voor aj. 2012) op de gewone liquidatiereserve (vanaf aj. 2015). Daar is op zich geen probleem mee. Het Hof stelt echter vast dat om die aansluiting helemaal te garanderen de bijzondere liquidatiereserve ook mogelijk moet zijn voor aanslagjaar 2012 voor die vennootschappen die een gebroken boekjaar hebben.

Wat nu?

Uit het arrest van het Hof volgt dat het aanleggen van de  (bijzondere) liquidatiereserve ook mogelijk moet zijn voor aanslagjaar 2012. Vennootschappen die oorspronkelijk de kans niet hadden om gebruik te maken van de bijzondere liquidatiereserve, moeten die kans alsnog krijgen.

Daarmee duikt er wel een nieuw probleem op. Vennootschappen moesten immers ten laatste tegen 30 november 2016 de bijzondere liquidatieregeling aanleggen en de anticipatieve heffing van 10 % betalen. Die datum is al voorbij. Hoe dan wel te werk gaan? Wel, dat is op dit moment nog niet helemaal duidelijk. Het is aangewezen dat de fiscus snel met een regeling komt zodat getroffen vennootschappen weten hoe ze te werk moeten gaan.