Bijzondere bewijsmiddelen van de fiscus: taxatie volgens tekenen en indiciën

De fiscus beschikt over enkele bijzondere bewijsmiddelen, waarmee ze het inkomen van een belastingplichtige kan aantonen. Op basis daarvan kan ze een aanslag vestigen of een aangifte die een belastingplichtige heeft ingediend, wijzigen. Eén van deze bewijsmiddelen is de taxatie volgens tekenen en indiciën. Deze methode wordt gebruikt tegen belastingplichtigen wiens levensstijl en aangegeven inkomsten niet met elkaar overeenkomen. We leggen het uit aan de hand van een voorbeeld.

Jan heeft een luxueuze levensstijl

Jan heeft in 2014 een dure sportwagen gekocht van 46.000 euro.  Hij woont in een chique villa waarvoor hij 1.700 euro per maand moet afbetalen aan een hypothecaire lening. Bovendien heeft hij twee reizen naar het buitenland gemaakt. Uit zijn aangifte in de personenbelasting blijkt echter dat hij in totaal maar 18.400 euro inkomsten heeft behaald in 2014 (beroepsinkomsten, roerende en onroerende, en diverse inkomsten samen).

Dan rijst de vraag natuurlijk hoe hij deze luxueuze levensstijl kan betalen.

De belastingcontroleur vertrouwt het niet...

De fiscus komt de uitgaven van Jan op het spoor en is van oordeel dat ze niet stroken met zijn aangifte. Zijn uitgaven (auto + huur + twee reizen) kostten hem samen makkelijk 70.000 euro. Daar zijn dan de gewone kosten van zijn dagelijkse levensonderhoud nog niet eens bijgeteld.

De controleur beslist om het bewijsmiddel van de taxatie volgens tekenen en indiciën toe te passen. Dat wil zeggen dat de controleur mag gaan vermoeden dat Jan al deze uitgaven heeft betaald met belastbare inkomsten die hij niet heeft aangegeven.

Jan loopt dus het risico dat er een (zware) bijkomende aanslag zal worden gevestigd.

De fiscus mag vermoeden dat de wagen, de reis en de huur betaald zijn met (niet-aangegeven) belastbare inkomsten. Maar mag geen vermoeden baseren op een ander vermoeden. De fiscus mag dus niet vermoeden dat Jan al die uitgaven heeft gedaan, maar moet met duidelijke bewijzen komen (bv. aan de hand van geschriften, facturen) dat de uitgaven voor de wagen, enz.  werkelijk gebeurd zijn.  Het zou immers ook kunnen dat Jan met een dure sportwagen rijdt die hij van zijn broer heeft geleend, of die hij als bedrijfswagen mag gebruiken.

Jan mag aantonen hoe hij zijn levensstijl betaalt

Jan krijgt een aanslag op basis van tekenen en indiciën in zijn bus. Jan heeft echter braaf al zijn inkomsten aangegeven. Zijn uitgaven heeft hij betaald met andere gelden, die hij niet moest aangeven, waarop hij al belastingen heeft betaald of die niet belastbaar zijn.

Jan doet dit door te bewijzen dat hij als enig kind van zijn alleenstaande moeder een schenking heeft gekregen als voorschot op zijn erfenis. Deze schenking was een aanzienlijk bedrag, zodat hij er de wagen mee heeft kunnen kopen en ook zijn lening maandelijks mee kan afbetalen. Zijn moeder stond erop dat de schenking officieel gebeurde via de notaris: er werden dus schenkingsrechten op betaald. Jan kan zo de oorsprong van het geld bewijzen. Het komt van een som geld waarop al correct belasting werd betaald. Jan moest dit bedrag niet aangeven in zijn aangifte personenbelasting.